lopen, praten, lachen, denken, doen, zijn, ontmoeten, trouwen kinderen, drukte, rennen, boodschappen, bezig, boosheid, goedheid, verdriet, geluk, huilen, mensen, lachen contacten, veel werken, thuis en dan
langzamerhand
gaan de kinderen het huis uit, vliegen weg ieder zijns weegs
en de man op pensioen ziek, dood.
Dat is het leven dat was veel leven en jij blijft over alleen. En de kinderen vinden het beter dat je naar een bejaardenhuis gaat.
Want daar wordt voor je gezorgd. Ze zijn er goed voor je ze weten wat goed voor je is en als je het zelf allemaal niet zo goed meer kunt doen zij het voor jou. En mag je op een mooie zomers dag
op het grote gazon buiten zitten
om vijf uur tot half zeven.
Daar zitten jullie tesamen grijze mensen stil want ze hebben liever niet dat je zelf opstaat en besluit naar binnen te gaan.
Jij die zoveel besluiten nam in je leven. Die school heeft gedaan, gewerkt heeft, besloot te trouwen, besloot kinderen te krijgen, besloot een huis, een auto, een vakantie te kopen en nog vele vele besluiten meer nam.
Jij mag niet meer besluiten want je bent oud en grijs een oudje.
Ik kwam langs het gazon en zag ze daar zitten. Stil verlaten eenzaam alleen. Met goede bedoelingen tot objecten gereduceerd.
Verstild leven.
|